Als ik keurig mijn afval sta te scheiden, moet ik aan de Franse schrijver en filosoof Albert Camus denken. Ik krijg van dat afval scheiden soms een nogal zinloos gevoel. Ik moet een aardig stukje lopen om mijn plastic kwijt te kunnen. En wat maakt het nu werkelijk uit dat ik dat zo keurig doe? Dat is toch een druppel op een gloeiende plaat? En misschien dat nog niet eens. Laatst las ik in de krant dat er in Amsterdam niet genoeg capaciteit is om al het plastic te verwerken en dat het daarom vaak toch weer bij het restafval terechtkomt. Dan is mijn werk dus echt helemaal voor niets geweest. En juist dan moet ik dus aan Camus denken.
In 1942 verschijnt Camus’ De mythe van Sisyfus. Het essay begint met een van de beroemdste zinnen uit de filosofie: ‘Er bestaat maar een werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.’ Het menselijk leven is absurd, zegt Camus, omdat we nooit de zin ervan zullen achterhalen. Het universum is redeloos en beantwoordt onze levensvragen slechts met een eeuwig zwijgen. Volgens Camus hoeft de fundamentele zinloosheid van het bestaan niet logischerwijs tot de zelfmoord te leiden. Ze leidt eerder tot de houding van wat hij noemt de absurde held. Sisyfus uit de titel van het boek is zo’n absurde held. In de klassieke mythe moet Sisyfus als straf van de goden elke dag een steen de berg op rollen, die er ’s avonds weer afrolt en zo eindeloos door. Dat lijkt het ergste wat er is, maar in wezen verschilt ons leven niet zoveel van dat van Sisyfus, meent Camus. Wij zijn ook ons hele leven aan het ploeteren zonder dat het duidelijk tot iets leidt. Camus meent dat Sisyfus, net als wij, een gelukkig mens kan worden. Hij kan inzien dat zijn leven absurd en zinloos is en toch voldoening halen uit het feit dat hij zo sterk is dat hij die zware steen de berg op heeft gekregen. Hij moet zich vol overgave op dit absurde leven storten.
De meeste mensen zijn echter niet bereid het absurde onder ogen te zien. Die verschuilen zich achter leugenachtige verhalen, zoals die van religies, waarin beweerd wordt dat het leven wel zin heeft en het universum redelijk in elkaar steekt. Juist uit dergelijke leugens komt veel lijden voort. Uit naam van religie en van het betere leven hierna in de hemel, zijn hier op aarde de vreselijkste dingen gedaan.
Ok, dus die absurde held erkent dat het leven absurd is, maar komt toch in opstand tegen het absurde. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? Hoe verzet je je tegen het absurde? Camus geeft een voorbeeld in zijn roman La Peste. In de Algerijnse stad Oran breekt de pest uit. De stad wordt afgesloten van de rest van de wereld. De arts Rieux gaat zich met gevaar voor eigen leven inzetten om de pest te uit te bannen. Hij verzet zich tegen de absurditeit: dat mensen zonder reden lijden en doodgaan aan deze vreselijke ziekte.
Ik wil niet zeggen dat je net zo’n held bent als Rieux als je afval staat te scheiden. Het gevaar voor eigen leven van afvalscheiden is minimaal. Toch voel ik me af en toe een beetje een absurde held als ik stug door ga met dat vrijwel zinloze werk. In ieder geval weet ik waarom ik er mee door moet gaan.